Toen ik nog als logopedist/leerlingbegeleider in het Voortgezet (Speciaal) Onderwijs werkte, viel het mij al op hoe verschillend leerlingen omgaan met hun moeilijkheden op leergebied. Gaat de één als een dolle aan het leren en blijft het maar herhalen, gaat een ander op zoek naar uitwegen om maar niet te hoeven leren of weer een ander heeft zogenaamd “zijn huiswerk echt wel gemaakt, maar snapt niet waar het gebleven is”. En dan nog die akelige black-out, of het “ziek zijn” op het moment van een belangrijke toets, of prikkelbaar, verdrietig of boos zijn voorafgaand of na afloop van de toets…….
Herkenbaar?
Wat als jullie voor je gevoel alles al hebben geprobeerd, maar er weinig tot geen vooruitgang geboekt wordt?
Ons advies naar deze leerlingen of kinderen is vaak, beter plannen, eerder beginnen, leerstof beter in stukken hakken, vaker herhalen, uittreksels maken, met vragen komen en hulp vragen, naar bijles of een huiswerkklas, of “gewoon beter je best doen”……
Allemaal leuk en aardig en vooral heel goed en helpend bedoeld, maar wat als ondanks dit alles het nóg niet lukt. Is het kind dan lui, dom, eigenwijs, of vervelend….? Helpt het dan om strenger te zijn, het na te laten komen of thuis de touwtjes strakker aan te trekken. Of moet je je handen er van af trekken en zeggen “als jij niet wilt, houd het op…”?
Wat als jullie voor je gevoel alles al hebben geprobeerd, maar er weinig tot geen vooruitgang geboekt wordt? Lukt het je kind thuis wanneer het ontspannen is wel, maar komt het toch weer met die onvoldoende thuis? Stapelt de frustratie maar op en dreigt je kind de handdoek in de ring te gooien? Wordt het er thuis niet gezelliger op?.....
Misschien wordt er gesproken over dyslexie, dyscalculie, concentratie- en/of motivatieproblematiek, angststoornis, AD(H)D, een stoornis binnen het Autisme Spectrum of andere al dan niet gediagnosticeerde problematiek.
Wat duidelijk is, is dat het herhalen van de geboden hulp en aanpak geen zin heeft.
Misschien helpt het om eens op een andere manier te kijken naar het “waaróm het bij de één zo werkt en bij de ander juist niet”. Het klinkt misschien wat gek, maar wat ik altijd doe met ouders die met hun kind bij mij in de praktijk komen, is kijken naar de manier waarop hun kind geboren is. Na jaren van observatie, puzzelen en verzamelen van kennis, viel mij op dat hier in de meeste gevallen een link zit. Het bijzondere is namelijk dat je de manier van geboren worden als rode draad door de ontwikkeling van je kind heen kunt zien lopen. Vooral wanneer het kind op het punt komt dat het moet gaan “presteren”.
Voordat ik hier verder op in ga, zal ik eerst een schets geven van het meest wenselijke bevallingsscenario (wat overigens maar voor een klein percentage vrouwen weggelegd is 😉).
Een bevalling behoort van nature vaginaal te zijn, met een duur tussen de 8 en 16 uur. Het start zo rond de 40ste week door het reflexmatig bewegen van de baby. Bij een "normale" bevalling is het dus de baby die de geboorte initieert, die het initiatief neemt. Of beter gezegd, de hersenstam van het baby’tje zorgt ervoor dat het proces op gang komt. Het is o.a. verantwoordelijk voor verschillende vitale functies, maar ook voor de aansturing van de primaire reflexen en voor het in werking stellen van het vecht-, vlucht- of bevriesmechanisme bij stressvolle en bedreigende situaties.
Maar wat als een bevalling dus anders verloopt, als er een stressvolle en misschien bedreigende situatie ontstaat?
Als het er klaar voor is scheidt het baby’tje 2 eiwitten af die er voor zorgen dat de bevalling begint, en bij de moeder de weeën op gang komen. Er komt oxytocine vrij wat voor het samentrekken van de baarmoeder zorgt. Deze weeën stimuleren het kindje en helpen daarmee bij de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel. De weeën kneden als het ware het kindje, maken het actief, zetten het in actie en optimaliseren zo de prikkelverwerking. Een prachtige samenwerking tussen moeder en kind.
Klaar om geboren te worden helpen weeën, de druk van moeder, en primaire reflexen het kindje naar buiten te wurmen. O.a. het indalen, het draaien en de “duik” naar buiten, zijn automatische reflexmatige bewegingen. Het is enorm belangrijk dat dit niet te snel, maar zeker ook niet te langzaam verloopt. Als je er goed over nadenkt is dit per definitie de grootste prestatie van een kind (en moeder 😉 ), vind je ook niet?
Maar wat als een bevalling dus anders verloopt, als er een stressvolle en misschien bedreigende situatie ontstaat? Welk effect kan dat hebben op de verdere ontwikkeling van het kindje?
Ik zal de meest voorkomende scenario’s beschrijven.
De snelle of langdurige bevalling
Wanneer een bevalling (fors) minder dan 8 uur of langer dan 16 uur duurt, heeft de mate waarin het baby’tje blootgesteld is aan de weeën effect op de (latere) prikkelverwerking. Het menselijk lichaam zit vol zenuwenverbindingen. Met name de gevoelsreceptoren in de huid worden tijdens de geboorte flink geprikkeld. Zowel te weinig als teveel weeënstimulatie kan ervoor zorgen dat je kind zich overprikkeld-actief, overprikkeld-passief, onderprikkeld-actief of onderprikkeld-passief ontwikkelt. Dit kan je terug zien wanneer er voor langere tijd iets verwacht wordt, of wanneer er een beroep gedaan wordt op het aanpassingsvermogen van je kind.
Misschien is het maar moeilijk te porren voor iets nieuws of het doen van huiswerk, of raakt het al in paniek bij de gedachte aan die toets van komende week? Moet jij je kind maar blijven stimuleren, of wil het vooral zelf iets (wel of niet) doen?
De rode draad zit hem hier in de mate van hoe gevoelig je kind is. Snel overprikkeld of maar moeilijk te stimuleren. Zich wegcijferen, stilhouden, pleasen, laten overrompelen. Of overschreeuwen, bazig opstellen en van zich afbijtend. Oftewel, het beschermingsmechanisme vechten, vluchten of bevriezen wordt automatisch geactiveerd, zonder dat je kind daar opdracht voor geeft. Het gebeurt gewoon…..
De geplande keizersnede en ingeleide bevalling
Ik vertelde al dat een baby degene is die een bevalling initieert. Dat het eigenlijk op dat moment de allereerste vorm van initiatief nemen laat zien. Je voelt hem misschien al aankomen, maar wanneer er om welke reden gekozen moet worden voor een geplande keizersnede en/of het synthetisch op gang brengen van de weeën, hoeft de baby eigenlijk alleen maar passief aanwezig te zijn en meebewegen op dat wat de ander voor hem beslist. En daar ontstaat eigenlijk al de rode draad.
Deze kinderen vinden het vaak lastig om, wanneer er iets van hen gevraagd wordt, zelf in actie te komen, initiatief te tonen en verantwoordelijkheid te nemen. Niet dat ze dit bewust doen, maar het is als een blauwdruk in hun DNA geprint. Niet bewust lui, ongeïnteresseerd of afwachtend. Nee, ze hebben echt vanaf het allereerste begin niet geleerd hoe ze in beweging moesten komen. Ze waren er gewoonweg nog niet aan toe en hebben eigenlijk “geleerd” dat je met niets doen er ook wel komt.
Niet omdat ze niet slim genoeg zijn, maar puur omdat ze zelf nooit hebben hoeven leren of geleerd hebben hóe te leren.
Maar ja, die vlieger gaat helaas lang niet altijd op zodra er (op school) iets van je verwacht wordt.
Het kan dus zijn dat nieuwe leerstof er langer over doet om eigen gemaakt te worden. Of dat ze veel om hulp vragen (of juist niet). Of dat ze maar moeilijk met hun werk op gang komen. Meestal hebben ze even een duwtje van een ander nodig om in beweging te komen en aan de slag te gaan.
En bij anderen lijkt het werkelijk allemaal aan te komen waaien. Dit zijn de kinderen die op de basisschool heel weinig tot niets hebben hoeven doen, en vervolgens in het Voortgezet Onderwijs vast lopen. Niet omdat ze niet slim genoeg zijn, maar puur omdat ze zelf nooit actief hebben hoeven leren of niet geleerd hebben hóe te leren. En, aangezien bij dit geboorteproces ook sprake is van de afwezigheid van de stimulerende werking van de weeën, is er ook kans op over- of onderprikkeling.
Tangverlossing, vacuümpomp of ander hulpmiddel
Wanneer een bevalling ogenschijnlijk normaal verloopt, maar op het eind niet vordert, is het soms noodzakelijk om in te grijpen en bij het laatste stukje te helpen. Dit kan met een tang, vacuümpomp of zelfs keizersnede. In dit geval heeft het kind de bevalling zoals wenselijk geïnitieerd, hebben de weeën hun werk gedaan, maar lukt het opeens niet om er zelfstandig uit te komen. Na al het harde werken is het resultaat niet wat het moet zijn.
Vertaald naar het (schoolse) leren kunnen we hier de rode draad als volgt zien. Dit zijn namelijk vaak de kinderen waarvan men zegt, "Er komt niet uit wat er in zit...". Ze werken hard, maar het resultaat laat te wensen over. Of de kinderen die moeite hebben om keuzes te maken, blijven twijfelen tijdens een toets of het antwoord A of toch B is en vervolgens de toets niet binnen de gestelde tijd afkrijgen. Ook zijn het die kinderen die moeite hebben om ergens mee te stoppen. Of om een opdracht af te ronden. Deze kinderen hebben vaak de mening of hulp van een ander nodig en kunnen moeilijk zelf oplossingen bedenken. Kijken bijvoorbeeld de juf aan terwijl ze een opdracht maken, waarbij ze het bevestigende knikje van juf nodig hebben om verder te kunnen gaan.
Je hebt kinderen die onder druk juist heel goed kunnen presteren, maar ook kinderen die bij een te hoog oplopende druk juist niet verder komen en dichtslaan. Kinderen die op voorhand al zeggen “het lukt me toch niet ”, 'weet ik niet" of “dat kan ik niet”. De neiging hebben om snel op te geven.
En eenmaal op het Voortgezet Onderwijs kunnen ze misschien prima een planning maken, maar zich er maar moeilijk aan houden. Regelmatig wordt het maken van een verslag of het leren voor een toets uitgesteld tot het laatste moment. En het bijzondere is dan, dat ze soms juist dán het best tot hun recht komen, én de deadline én het gewenste resultaat nog halen ook 😊
Er zijn nog meer scenario’s te beschrijven, want wat dacht je van een stuitbevalling of sterrenkijker? De metaforen “kont in de krib gooien”, “z’n draai niet kunnen vinden” en “een andere kijk op zaken hebben” kunnen op deze kinderen van toepassing zijn 😊. En dan heb ik het ook nog niet gehad over (extreme) vroeggeboorte, waarbij de prenatale primaire reflexontwikkeling onderbroken is. Deze kinderen staan hierdoor veelal voor grote ontwikkelingsuitdagingen.
Maar ik denk dat het beeld duidelijk genoeg is. Dat wanneer het geboorteproces anders verloopt dan gewenst, dit als blauwdruk in het DNA van het kind geprint wordt.
Bovenstaande maakt misschien duidelijk waarom je in de klas en zelfs binnen je gezin moet differentiëren. Dat één en dezelfde aanpak waarschijnlijk niet zal werken. Om er uit te halen wat er in zit hebben bepaalde kinderen nou eenmaal een andere benadering nodig.
Naast de effecten die te zien zijn op het leerproces, is bovenstaande ook toe te passen op gedrag.
Wij oordelen altijd naar dat wat we zien, wat de ander ons laat zien en eventueel het resultaat wat daar uit voortvloeit. Ook ik doe dat. Maar we zouden onszelf moeten aanleren om daar voorbij te kijken.
Gedrag is namelijk ALTIJD een symptoom van onderliggend (dys)functioneren. Ook hoe we leren is gedrag. Vraag je dus wat vaker af waaróm iemand doet wat hij doet, en hoe je daar écht bij kunt helpen.
Het kan echt lonen om je te verdiepen in het geboorteproces, want dit is over het algemeen een hele goede indicator voor de te gebruiken leerstrategie(ën).
We zeggen toch wel, “aan een dood paard moet je niet trekken”? Nee, inderdaad. Blijven trekken aan iets wat maar niet lukt op die manier, is geen helpende strategie. Het frustreert vooral en geeft stress. Het werkt beter om uit te zoeken of je moet duwen, trekken, naast iemand moet lopen, de weg moet wijzen, een duwtje in de rug moet geven, even aan de hand moet nemen of moet lokken met een suikerklontje (😉 ).
Vaak vallen de puzzelstukjes op hun plek en kan het ontwikkelde stigma van “ik ben dom” of “hij is lui” afgeschud worden.
Ik vind het altijd weer fascinerend om de bevallingsverhalen te horen en ze naast de ontwikkeling van het kind én zelfs volwassene te kunnen leggen. Het kan soms pijnlijk zijn en sommige ouders voelen zich schuldig, maar het opent veelal de ogen en de herkenning geeft rust. Vaak vallen de puzzelstukjes op hun plek en kan het ontwikkelde stigma van “ik ben dom” of “hij is lui” afgeschud worden.
Deze manier van kijken is zo ontzettend waardevol en helaas binnen de reguliere zorg- en hulpverlening nog maar beperkt bekend. Er zijn ondertussen gelukkig steeds meer therapeuten, doula’s, geboorteconsulenten en andere professionals die met kinderen werken, actief in het delen van hun kennis en visie. Een hele fijne daarin is Anna Verwaal. Zij is o.a. geboorteconsulent en geeft op zeer gedreven en inspirerende wijze via verschillende platformen haar enorme kennis op dit gebied door. Mocht je haar nog niet kennen, dan is even googlen de moeite waard 😊
Nu is het natuurlijk niet zo dat alle kinderen en volwassenen die op een “ongewone” manier geboren zijn per definitie problemen hebben of zullen ervaren. Dat zijn ook niet de kinderen die ik in de praktijk ontmoet.
Ik ben me ervan bewust dat ik in dit stuk behoorlijk generaliseer. Ook is het natuurlijk een opsomming van enkele kenmerken en is het niet waarschijnlijk dat je alle kenmerken bij je kind zal herkennen.
Het verschil in hoe we ons ontwikkelen maakt juist ook zo mooi wie we zijn. Iedereen heeft gelukkig z’n eigenaardigheden 😊 Wanneer het je echter gaat beperken en in de weg gaat zitten, het je onzeker maakt of zelfs erger…., dan is het goed om hier hulp bij te vragen.
Ontdek welke leerstrategie het beste bij jou, je kind of leerling past. Daarnaast is het aan te raden om d.m.v. MNRI® (Masgutova Neurosensomotorische Reflex Integratie) te werken aan blokkades, verstoorde prikkelverwerking, verstoorde reflexontwikkeling en andere ontwikkelingsuitdagingen. Men heeft de neiging om te zeggen, "het is wat het is" of "hier moet je mee leren leven". Inmiddels weet ik en veel collega's met mij, dat dit absoluut niet waar hoeft te zijn.
Deze lichaamsgerichte behandelmethode helpt neurologische verbindingen te versterken en lijf en brein weer in balans te brengen. Hierdoor kunnen zowel op het gebied van leren en gedrag én fysiek alsnog stappen gezet worden.



Margreet Leeflang-Wobbes

Het geboorteproces als rode draad; de link met leeruitdagingen

Comments are closed.