Daar zat ik dan, samen met mijn man en zo’n 40 andere ouders, in een lokaal met de mentor van Havo 3 van onze jongste. Een leuke kennismaking aan de start van het nieuwe schooljaar. Er passeren wat foto’s en andere informatie via een PowerPoint op het digibord. Er wordt heerlijk gelachen en de sfeer is ontspannen. Tot het moment dat de mentor met het leuke idee kwam om alle ouders 3 woorden te laten noemen, die bij hun zoon of dochter passen. Klassikaal en dus hardop en ook nog volgens de welbekende alfabetische volgorde. Ik keek mijn man wat vragend aan en hij zei dat ik dat beter kon doen, want “dat kan jij zo goed”….
En wat toen de komende 10 minuten met me gebeurde was wel wat bijzonder, al zeg ik het zelf.
Ik schoot namelijk wat in de stress-stand. Ik ging naarstig op zoek naar woorden die onze jongste typeren. Andere ouders voor mij noemden woorden als “lief, aardig, sociaal, sportief……”. En ik had het gevoel dat ik toch echt wel wat diepgaander en specifieker kon, en moest, antwoorden.
Dus ik, toch enigszins samen met mijn man, op zoek naar mooie passende eigenschappen. Half luisterend naar waar we ongeveer in het alfabet zaten, voelde ik de druk steeds groter worden. Bizar eigenlijk, want ik sta ook wel lezingen te geven voor groepen volwassenen die groter zijn dan dit aantal ouders.
Maar gek genoeg voelde ik een soort paniek en lukte het me maar moeilijk om de 3 woorden te vinden en daarna te onthouden. Steeds ging ik in mijn hoofd het rijtje langs en bijna elke 30 seconden draaide ik me even naar m’n man om te vragen, “welke zijn het ook alweer?”. 3 woorden…… Ze floepten steeds weer weg, ergens in een donker gat in mijn brein.
Oke, we zijn bij de letter F, bijna bij de L van Leeflang. De spanning steeg. “Welke waren het ook alweer?’….
En toen werd de naam van onze zoon genoemd en ik begin vol goede moed met de woorden: “Lekker eigen, invoelend, en ehhh, ehhh, (lichte paniek) ehhh, …. en sociaal”, gooide ik er op het eind maar snel uit. “Sociaal??” dacht ik binnen een fractie van een seconde. Ja, dat is hij zeker, maar dat wilde ik helemaal niet zeggen. Direct schoot ik in m’n analytische stand. Wat gebeurde hier net? Hoe kon me dit gebeuren?
Ik dacht dit stadium inmiddels wel voorbij te zijn op mijn leeftijd. Ik ben helemaal niet bang voor groepen mensen…..
Ik kon me uiteindelijke alleen maar bedenken, dat het waarschijnlijk de schoolse setting was, die deze acute stress in mijn brein veroorzaakte. Terug in de schoolbanken, klassikaal antwoord moeten geven, een leraar pontificaal voor in het lokaal, de vreselijke alfabetische volgorde die de spanning net als vroeger behoorlijk opvoerde, en wellicht het willen (moeten) “presteren”. Niet dat ik hier vroeger heel veel last van heb gehad, maar toch is het blijkbaar een soort van basis-/oergevoel dat aangelegd is in mijn brein. Een gevoel dat na ruim 30 jaar weer getriggerd werd door deze setting.
Een bijzondere ervaring.
Nu ik hier zo wat over nadenk doet het me weer beseffen hoe het moet voelen, ook voor onze kinderen.
Voor die leerlingen die het echt wel weten, maar op het moment suprême dicht slaan en een black-out krijgen. Voor die kinderen die door de druk, die er niet persé hoeft te zijn maar ze wel degelijk voelen, niet tot hun recht komen. Die kinderen die de waarheid niet meer weten te vertellen, omdat hun brein door de stress niet helder kan denken. Dat ze druk voelen om te antwoorden, en dus dat maar zeggen wat er het eerste in hun op komt of wat sociaal-wenselijk is. Of die voor het gemak maar het veelgehoorde “weet ik niet” gebruiken. Kinderen die zich uit zelfbescherming het liefst wat op de achtergrond, zo onzichtbaar mogelijk op stellen en daardoor snel over het hoofd gezien worden. Immers, een rustige leerling is een prettige leerling.....
Deze stress, vaak onzichtbaar en onderhuids, zorgt er voor dat er als het ware kortsluiting ontstaat in de hersenen. Primair wordt een stressreactie door het “reptielenbrein”, dat bestaat uit de hersenstam en het tussenbrein met daarin de thalamus, hypothalamus en hypofyse, gezien als gevaar, als een bedreiging. En als het brein zich bedreigd of onveilig voelt, gaat het zichzelf beschermen. Het maakt daarin geen onderscheid in hoe realistisch en groot de bedreiging is. Het onthoudt niet, het reageert alleen maar, reflexmatig.
Ons zoogdierenbrein, het limbisch systeem met o.a. de amygdala en de hippocampus, zorgt ervoor dat we gebeurtenissen onthouden. Positief, maar dus ook negatief.
De amygdala is als het ware onze waakhond. Bij gevaar zal het gaan blaffen en zal het limbisch systeem meteen het reptielenbrein activeren, die primair óf in de aanval gaat (vecht), óf er van door gaat (vlucht), óf verstijft (bevriest). Op deze manier ontstaat er kortsluiting in belangrijke delen van het brein. Structuren die onder normale ontspannen omstandigheden prima met elkaar kunnen samenwerken, informatie op de juiste manier aan elkaar doorgeven, raken nu verstoort. Er ontstaat een blokkade richting de cortex, het mensenbrein, waardoor er minder goed gebruik gemaakt kan worden van onze cognitie, van ons verstandelijk denkvermogen. Ons denken én doen raakt verstoort.

In mijn geval kreeg mijn cortex het blijkbaar niet voor elkaar om rustig en gestructureerd te blijven. Mijn zoogdierenbrein detecteerde kennelijk “gevaar”, waardoor mijn reptielenbrein het seintje kreeg om een vluchtreactie af te vuren. Vanuit mijn cognitie lukte het nog om 2 woorden snel te noemen, maar bij die 3de kwam de waakhond in actie, en noemde ik maar gauw iets wat al 20x in de groep genoemd was, namelijk “Sociaal”, om er maar vanaf te zijn…..

Ik begrijp mijn reactie en moet er stiekem ook wel om lachen, maar als dit je regelmatig overkomt, kan het je vreselijk in de weg gaan zitten. Het kan zelfvertrouwen aantasten van kinderen, maar ook ten koste gaan van de schoolresultaten. De manier waarop een stressreactie geuit wordt, wordt nog wel eens verkeerd geïnterpreteerd. Zeker bij leerlingen in de les. Zo zijn ze lui, onoplettend, brutaal, laks, verlegen, terughoudend, rustig en misschien wel ongeïnteresseerd. Heel vervelend als je het juist zo goed weet, het goed wilt doen, maar niet weet hoe, en zowel sociaal als cognitief dicht slaat, in de aanval gaat of het liefst iets uit de weg wilt gaan.
Er zijn manieren om die waakhond wat minder alert te maken. Er over praten is over het algemeen niet helpend, omdat het de oorzaak niet aanpakt. Op het moment dat je in gesprek gaat over dit probleem is vaak het probleem niet aanwezig. En omdat het een reflexmatige, automatische reactie van het brein is, kan je dit niet (volledig) cognitief sturen op het moment dat het brein wel weer in die stress schiet.
Er zijn verschillende therapieën en behandelmogelijkheden die helpen om juist in de basis aan de gevoeligheid voor stress te werken. Een hele mooie daarvan is o.a. de reflexintegratie methode MNRI (Masgutova Neurosensomotorische Reflex Integratie). Deze lichaamsgerichte behandelmethode werkt aan die basis, op hersenstamniveau, waardoor je meer controle krijgt over, en in, spannende situaties.
Op https://www.masgutovamethode.nl/ kan je meer lezen over deze methode. De moeite van het onderzoeken en proberen waard!
Kijk voor meer informatie over primaire reflexen en reflexintegratie gerust verder rond op deze website ;-)

Margreet Leeflang-Wobbes

Ons brein in acute stress

Comments are closed.