Reflexintegratie, ga je daar van zweten?
14 maart 2017
Diagnoses; vroeger vs. nu
10 mei 2018
Waarom kan de 1 wel een taak afmaken en de ander niet? Waarom is plannen voor de 1 zo moeilijk en heeft de ander het zo onder de knie? Waarom kan de 1 zich wel inhouden bij een ruzie en de ander niet? Waarom reageert de 1 snel met tranen en de ander niet? Waarom komt de 1 altijd keurig op tijd en heeft de ander daar zo’n moeite mee? …..
Zomaar een aantal vragen die ik regelmatig tegenkom. Zeker in de opvoeding van kinderen lijken ouders het soms niet zo goed te begrijpen waarom het ene kind iets wel kan of doet en het andere niet. “Ze krijgen dezelfde opvoeding, moeten zich aan dezelfde regels houden, maar het lijkt Pietje allemaal niets te doen.” Of “Het zit er wel in, maar het komt er niet uit, wat we ook proberen….”
Hoe dit kan? Nou, omdat elk kinderbrein zich op zijn eigen manier en tempo ontwikkelt.
Het deel van de hersenen waar al deze vaardigheden aangestuurd worden is de prefrontale cortex, oftewel de frontaal kwab, oftewel het voorste deel van de hersenen net achter je voorhoofd. Vanuit dit deel worden de zogeheten executieve functies aangestuurd.
Executieve functies zijn de regelaars van ons denken en doen. Ze zijn cruciaal voor een zelfstandig leven. Ze zijn nodig om een doel te behalen, situaties aan te kunnen en verder te komen in het leven. Het zijn er maar liefst 11 en kunnen dus onderverdeeld worden in functies voor denken en functies voor doen.
Executieve functies voor denken
Wikipedia beschrijft denken als volgt: "Denken kan omschreven worden als een innerlijk of mentaal proces waarbij een beeld of voorstelling (van iets of iemand), herinnering (van iets of iemand), of idee (inzicht, begrip, plan) wordt gevormd. Nadenken, overwegen, zich te binnen roepen zijn aan denken verwante begrippen."
1. Werkgeheugen
Hierbij gaat het om het vermogen om informatie in het geheugen te houden bij het uitvoeren van complexe taken. Het gaat dan vooral om het toepassen van eerder opgedane ervaringen en geleerde vaardigheden, dus vanuit herinnering, in nieuwe situaties.
2. Plannen/prioriteiten stellen
De vaardigheid om een plan te maken om een doel te realiseren, of een taak te volbrengen. Het gaat er om dat er beslissingen gemaakt worden over wat belangrijk is en wat minder of niet belangrijk is om tot dat doel te komen.
3. Organisatie/ordenen
Hoe ga je aan de slag. Wat is de beste manier om een taak te volbrengen. Welk systeem kan je daar voor gebruiken. Het gaat hier om de vaardigheid hoe je je omgeving geordend en overzichtelijk houdt. Hoe kom je het meest doeltreffend van A naar B.
4. Time management
Hierbij gaat het om het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je ergens voor nodig hebt. Hoe gebruik je de tijd en hoe haal je een deadline. Het gaat hier om een besef van tijd en het belang van tijd.
5. Metacognitie (zelfreflectie)
Kan je terug kijken op je aanpak en, na feedback van anderen, je aanpak aanpassen en verbeteren? Het gaat om de vaardigheid om een stapje terug te doen en van een afstand je eigen functioneren te beoordelen en eventueel aan te passen.
Executieve functies voor doen
Als ik op het internet zoek naar synoniemen voor het woord “doen”, krijg ik het volgende resultaat.
Bedrijven, begaan, beoefenen, betrachten, bewerken, bewerkstelligen, bezigen, effectueren, flikken, gedragen, handelen, maken, optreden, plegen, realiseren, uitrichten, uitvoeren, verrichten, vervullen, zich gedragen.
Dit was nog maar een kleine greep uit alle woorden. Het is een klein woord, maar heeft een grote betekenis en gebruiksfunctie.
6. Flexibiliteit
De vaardigheid om te kunnen omgaan met veranderingen. Lukt het om plannen te herzien als blijkt dat iets niet werkt of iemand het anders wil?
7. Zelfbeheersing
Wordt ook wel responsinhibitie of impulsbeheersing genoemd. Het vermogen om eerst te denken en dan pas te doen. Jezelf kunnen beheersen en geduldig kunnen wachten hoe groot de verleiding ook is.
8. Emotie onder controle (emotieregulatie)
De vaardigheid om taken en opdrachten uit te voeren zonder belemmerd te worden door emoties. Sta je stevig in je schoenen? Kan je je boosheid of verdriet in de hand houden om je doel te realiseren, taken te volbrengen en gedrag onder controle te houden.
9. Volgehouden aandacht
Het vermogen om de aandacht bij een taak of situatie te houden, zonder dat je afdwaalt door vermoeidheid, afleiding of verveling.
10. Taak initiatie
Op eigen kracht kunnen beginnen aan een taak zonder treuzelen. Op tijd en op een efficiënte manier.
11. Doelgericht gedrag
Doelen stellen en jezelf blijven motiveren om een doel te bereiken. Hierbij je niet laten afschrikken en tegenhouden door tegenslagen of je laten beïnvloeden door andermans belangen of ideeën.
Van 400 naar 1400 gram
Tot maar liefst je 25ste hebben deze executieve functies de tijd om zich te ontwikkelen. Zo lang heeft de prefrontale cortex nodig om zich zo optimaal mogelijk te ontplooien. En dan nog zullen niet alle executieve functies allemaal even goed ontwikkeld zijn.
Bij de geboorte wegen de hersenen ongeveer 400 gram. Een pasgeboren baby beschikt nog niet echt over executieve functies. Ze liggen echter wel al ergens in de prefrontale cortex opgeslagen, om wanneer ze getriggerd en getraind worden zich te gaan ontwikkelen.
Tegen het eind van de tienerjaren zijn de hersenen gegroeid tot zo’n 1400 gram. Deze groei komt door de toename van zenuwverbindingen. Met elke vaardigheid, elke ervaring, elke beweging, etc. worden er nieuwe en steeds sterkere zenuwverbindingen gemaakt.
Hoe vaker bijvoorbeeld een vaardigheid wordt uitgevoerd hoe sterker de zenuwverbinding. De laag om de zenuw, de myeline laag, wordt steeds dikker.
Myeline is een vettige laag en fungeert als het ware als een transportmiddel en beschermlaag voor de zenuw. Hoe dikker de myeline laag, hoe sneller de prikkel- en informatieoverdracht naar en tussen de hersenen. Hoe sneller de prikkeloverdracht, hoe sneller er een reactie plaatsvindt en hoe beter er een reactie gecoördineerd kan worden.
Met andere woorden, hoe dikker de myeline laag, hoe sneller en efficiënter de prikkeloverdracht, des te meer de executieve functies kans krijgen om zich te ontwikkelen.
Ik wil NU!
Executieve functies staan niet op zichzelf. Binnen het volbrengen van een situatie heb je denk-functies en doe-functies nodig. Even een kort voorbeeld:
Wanneer een kind met z’n moeder in een winkel is en heel graag die super aantrekkelijke gekleurde lolly, die naast de kassa staat wil, zal het dit moeten vragen (is o.a. plannen/prioriteiten stellen, zelfbeheersing, flexibiliteit, doelgericht gedrag). Het zal dit op het juiste moment moeten doen (is o.a. flexibiliteit, organisatie/ordenen). Het kan zijn dat moeder zegt dat het niet mag en dat het thuis wel een snoepje krijgt (is o.a. flexibiliteit, zelfbeheersing, emoties onder controle, time management, doelgericht gedrag). In de ideale situatie luistert het kind braaf naar zijn moeder en zal het geduldig wachten tot ze thuis zijn, om daar alsnog te kunnen genieten van de beloofde zoetigheid.

Wanneer de prefrontale cortex nog niet voldoende ontwikkeld is, de executieve functies door onderontwikkelde zenuwbanen nog niet onder controle gebracht zijn, kan een situatie als hierboven er dus heel anders uit zien.

Wanneer een kind met z’n moeder in een winkel is en heel graag die super aantrekkelijke gekleurde lolly, die naast de kassa staat wil, zal het dit te moeten vragen. Het kan zijn dat moeder zegt dat het niet mag en dat het thuis wel een snoepje krijgt. Door onderontwikkelde executieve functies zal het kind niet kunnen omgaan met deze teleurstelling, zich misschien op de vloer storten en z’n stembanden op hoog volume aanzetten. Óf zich niet kunnen beheersen en de lolly gewoon pakken. “Ik wil NU een lolly”. Óf het kind heeft geen benul van goed en kwaad (wat mag wel en wat mag niet, geen gewetensontwikkeling) en pakt gewoon de lolly, zonder het aan moeder te vragen. Óf het accepteert dat het later thuis een lolly krijgt, maar blijft elke 5 minuten vragen wanneer het z’n lolly krijgt…..
Zomaar een paar voorbeelden die waarschijnlijk heel herkenbaar zijn voor de jonge ouder.
Het aansturen van de executieve functies door een schoolgaande, hormonaal exploderende puber ligt nog een stukje gecompliceerder. Juist in de puberteit verwachten we steeds meer van onze kinderen. Een puber moet steeds zelfstandiger worden en steeds meer eigen verantwoordelijkheid nemen en dragen. Huiswerk maken en leren, eigen kamer opruimen en misschien andere klusjes in huis doen, de “verstandige” grote broer of zus zijn, hulp vragen, initiatief nemen, etc. Maar voor een puber met zwakke executieve functies, die dus slecht kan plannen en niet altijd doelmatig te werk gaat, kan dit een enorme uitdaging zijn.

En dan hoef ik denk ik niets te zeggen over het (ook nog) in de war gooien van je hele lijf, denken en doen, door die akelige veranderende hormoonhuishouding. Vooral in de leeftijd van 12 tot 15 jaar, zal het je misschien opvallen dat je puber zo ontzettend veel moe, prikkelbaar en gesloten is en misschien zelfs wel wat depressief lijkt. Hoewel het er niet altijd zo uitziet aan de buitenkant, is het lijf en het brein mega hard aan het werk. Dit kan ten koste gaan van sociaal, emotioneel en cognitief functioneren. Na hun 15de lijken ze langzaamaan te stabiliseren en zie je ze “open gaan”.
Executieve functies kan je trainen!
Afhankelijk van intelligentie en capaciteit, is het mogelijk om de executieve functies tot op zeker hoogte te vergroten door ze te trainen. Je kan het vergelijken met het wandelen door hoog gras. De eerste keer zie je geen pad, je loopt zomaar op de gok een kant op waarvan jij denkt dat het je op je bestemming brengt. De volgende keer dat je weer op pad moet, door dat hoge gras, op weg naar je bestemming, zal het pad niet goed zichtbaar zijn, maar er is vast herkenning. Iedere volgende keer dat je het pad moet bewandelen wordt de weg steeds duidelijker, hoef je er steeds minder over na te denken hoe je bij je doel komt.
Metaforisch heb ik het natuurlijk over het sterker maken van de zenuwverbindingen in de hersenen. Het dikker maken van de myeline laag om de zenuwen, waardoor prikkeloverdracht steeds makkelijker, sneller en vanzelfsprekender gaat. Herhaling is hier het magische woord.
Wel doen!
Ons doel als ouders/verzorgers is over het algemeen om onze kinderen groot te brengen tot zelfstandige en gelukkige kinderen. Zo zijn er een aantal valkuilen voor ons als ouders/verzorgers wanneer we onze kinderen zien “ploeteren”. Als we de weg glad blijven strijken voor ons kind, zal het nooit leren hoe het zich staande moet houden wanneer het een hobbel in de weg tegenkomt. Leert het niet vertrouwen op z’n eigen kunnen.
Wat kan je als ouders/verzorgers wél doen, hoe help je de executieve functies van je kind ontwikkelen?
Hieronder enkele tips.
* Stel een doel, dat is specifieker dan “doe maar je best”.
* Maak samen een stappenplan, als dat nodig is, en laat je kind deze steeds zelfstandiger volgen.
* Laat je kind zelf nadenken. Stel open vragen om het denkproces op gang te helpen. Gebruik daarbij woorden als “hoe”, “welke”, “wat”, “waarom” etc.
* Laat je kind zelf een strategie bedenken hoe het z’n doel gaat halen.
* Help je kind op weg, maar laat het zelf de klus klaren.
* Gun je kind tijd. Tijd om te leren, om na te denken en zaken eigen te maken.
* Geef je kind een reden, i.p.v. alleen een keiharde “nee”. Argumenten leren het kind begrijpen en o.a. een mening te vormen.
* Laat je kind vooral ervaren. Stap af en toe van het bekende af.
* Laat je kind eens flink z’n neus stoten!
* Laat je kind rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en vooral weer doorgaan ;-)
Het klinkt allemaal zo eenvoudig, dat weet ik. Hoe eng is het om je kind z’n neus te laten stoten, of erger…..
We willen dat onze kinderen veilig zijn. Dat ze geen pijn en verdriet ervaren. Zeker als we zelf die ervaring hebben gehad. Toch maakt dat wie we zijn en hoe we ons tot een sterk persoon ontwikkelen. Zorgt het juist voor zelfvertrouwen en een goed gevoel van eigenwaarde. Helpt het om een mening te vormen en voor onszelf op te durven komen.
Allemaal eigenschappen die onze kinderen nodig hebben om het later écht zonder papa of mama te kunnen redden.
Dus, doe een stap achteruit en laat je kind, binnen de kaders van veiligheid en af en toe op het randje van “gevaar”, ontdekken en groeien.
En als dat nog een stap te ver is voor jou, dan zorg je dat je met 1 oog open binnen bereik blijft toekijken ;-)■


Bron: “Slim maar…….” van Peg Dawson en Richard Guare
Margreet Leeflang-Wobbes

Executieve Functies, de verkeersregelaars van ons denken en doen

Comments are closed.