Ik weet het, een vergelijking met nu en vroeger moet je eigenlijk niet willen maken. Nu is nu, toen was toen. En toch ga ik beiden eens naast elkaar zetten.
Het valt mij namelijk op, en daar ben ik vast niet de enige in, dat er nu veel meer kinderen zijn met een diagnose als ADHD, ADD, Autisme, PDD-NOS, Dyslexie, Hoogbegaafd, etc., dan vroeger.
En wat dacht je van het aantal kinderen met een bril. Dat is toch ook explosief toegenomen de laatste jaren, of ben ik de enige die dat opvalt……
Vroeger, en dan heb ik het over 30 tot 40 jaar geleden, toen ik op de basisschool zat, had je wel een druk kind of een minder slim kind, of juist een heel slim kind, een stil of verlegen kind, of die jongen of dat meisje dat “anders” was. Ik kan me niet herinneren dat er iemand in mijn klas zat met 1 van bovenstaande diagnoses. En nu ik er zo over nadenk, waren de brildragers op een halve hand te tellen volgens mij.
De toename van kinderen met een diagnose komt m.i. doordat er sinds de jaren ’90 volop volgens het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen, oftewel het DSM-handboek, gewerkt wordt. De eerste versie verscheen overigens al in 1952, maar pas in 1994 verscheen DSM-4, die tot 2013 leidend was. Daar werd voor het eerst de oorzaak van een psychiatrische diagnose buiten beschouwing gelaten en werd alleen nog een beschrijving gegeven van de symptomen. Nu wordt er gewerkt volgens de DSM-5. (bron: www.ggztotaal.nl)
Opeens moest een verzameling van bepaalde symptomen een naam hebben. Moest er onderscheid gemaakt worden tussen het ene gedrag en het andere gedrag. Ontstond er een soort van “gewoon” vs “afwijkend”. Een voordeel hiervan is dat wanneer iemand een diagnose heeft, het voor de omgeving duidelijk is wat er aan de hand is. Je spreekt op die manier makkelijker dezelfde taal en kunt daar volgens een bepaalde manier mee omgaan. Daar zijn allerlei trainingen en cursussen voor. Het maakt veel helder en het kan in sommige gevallen voor de betreffende gediagnosticeerde persoon zelfs een opluchting zijn, om eindelijk zijn of haar gedrag een naam te kunnen geven.
Aan de andere kant denk ik dat we zijn doorgeslagen in het diagnosticeren. Een kind mag bijna niet meer “afwijkend van de norm” zijn, niet meer opvallen en eigen zijn, bijna niet meer volgens z’n eigen lijn ontwikkelen. Een “ander” kind hebben, of les geven, vergt eenmaal meer energie en flexibiliteit.
Maar, los van bovenstaande denk ik dat er ook andere oorzaken zijn voor het veranderende type kind.
Voor het aantal stijgende diagnoses. Want, dat er een verandering is ten opzichte van vroeger zal niemand ontkennen, neem ik aan.
Als ik het puur vanuit mijn kennis van primaire reflexen bekijk, is er een zorgelijke ontwikkeling gaande.
Nu ben ik mij ervan bewust dat ik in dit stuk generaliseer. Zoals altijd zijn er natuurlijk uitzonderingen op de regel, maar voor het gemak generaliseer ik even 😉
Met de ontwikkeling van alle kennis en vaardigheden in de medische wereld en maatschappij, lijkt het er op dat we de zwangerschap en bevalling maakbaar willen en kunnen maken. Willen we regisseur zijn tijdens dit proces.
Duurt een bevalling te lang, dan worden er weeënopwekkers toegediend, of wordt er een keizersnede uitgevoerd.
Er zijn zelfs gevallen bekend in de wereld, dat toekomstige ouders een datum mogen uitkiezen en zónder medische noodzaak voor een keizersnede kunnen kiezen.
In Nederland zijn ze hier gelukkig nog niet zo ver mee, voor zover ik weet, maar er zijn landen waar het heel normaal is om deze keuze zelf te maken.
Het natuurlijke geboorteproces, waarbij een baby hele belangrijke reflexen inzet en aanzet tot ontwikkelen, wordt hierdoor verstoord. Dit heeft effect op de verdere ontwikkeling van lichaam en brein. Als het enigszins mogelijk is, zou een natuurlijke bevalling, zonder verdoving, weeënopwekkers, keizersnede etc. de ontwikkelingskansen van je kind vergroten. Het ongeboren kind en het lichaam van de moeder, zijn in principe zo ontworpen dat ze zelf het geboorteproces in gang zetten en kunnen volbrengen.
Soms is ingrijpen natuurlijk echt noodzakelijk, dat staat buiten kijf. Veiligheid voor moeder en kind gaan uiteraard voor alles.
Dan, als het kind eenmaal geboren is, heeft het opgroeiende kind de uitdaging om vanuit beweging te gaan groeien. En dat is nou net waar dé uitdaging zit. Wat is de wereld veranderd in de afgelopen decennia.
We, en daar doe ik net zo hard aan mee moet ik eerlijk bekennen, kunnen op onze wenken bediend worden door alle technologische snufjes van tegenwoordig. Hoewel ik het zelf als enorm handig en verrijkend ervaar, is dit gelijk ook de reden van een steeds groter wordend probleem waar onze opgroeiende kinderen mee te maken krijgen; bewegingsarmoede.
Bewegen is niet alleen motorisch, maar ook sociaal-emotioneel en cognitief groeien. Het is niet dat in aanleg onze spieren zorgen voor beweging, het is onze neurologische bedrading die hiervoor zorgt. Reflexen zorgen onbewust voor de aanleg van neurologische paden in de hersenen. Dit gebeurt allemaal automatisch, reflexmatig. Als deze paden sterk en duidelijk genoeg zijn gaan we bewuste bewegingen inzetten, met als gevolg een sterker wordende spiermassa, waarmee we “ons doen” kunnen coördineren. Diezelfde neurologische bedrading hebben we nodig om “ons denken” te reguleren.
Ik weet dat we tegenwoordig van alle kanten te horen krijgen dat de kinderen meer moeten spelen en minder achter een beeldscherm horen. Ik denk dat het belangrijk is om hier een goede balans tussen te creëren. We kunnen in de huidige maatschappij nou eenmaal niet om al die IPads, laptops, computers en mobieltjes heen. Het is het heden en de toekomst. Het gevaar zit hem alleen in het gemak en de verslaving. Het gemak van vermaakt te worden in plaats van zelf iets te bedenken. Passiviteit versus activiteit.
De verslaving die dit met zich meebrengt en het loskomen van een device, maakt dit alleen maar moeilijker.

Kinderen hebben het nodig om te voelen en te ervaren. Dit maakt ze nieuwsgierig en leergierig (erg handig tijdens de lange schoolse periode die ze moeten doorlopen). Het maakt ze zelfbewust en bewust van hun omgeving. Het maakt hen meer empathisch en flexibel.
Zand tussen de vingers en tenen, de textuur van boomschors of bijvoorbeeld bladeren, het harde van blokken en het zachte van klei, de hitte van vuur en de kou van ijs, het hoog en laag op een klimrek, het zweven en zwaaien op een schommel, het vallen en weer opstaan, het rollenspel met de poppen, het klimmen in een boom en perspectief te ontdekken, de wind te voelen, etc,. Allemaal zaken die je aan den lijve moet ervaren om o.a. goede sensorische, motorische en cognitieve paden in de hersenen aan te leggen. Via het platte, gevoelloze, altijd zelfde aanvoelende scherm, zal dit veel minder of niet lukken.
Het klinkt misschien gek, maar beweging zorgt voor rust…….
Goed ontwikkelde reflexen door voldoende beweging en uitdaging, zorgen juist voor balans en rust.
Het zorgt voor samenwerkende hersenhelften die goed weten te coördineren, reguleren en te incasseren. Van de allereerste bewegingen in de baarmoeder, naar het wurmen door het geboortekanaal, van de eerste ademteug tot het kruipen, rennen en klimmen. Het maakt van ons geen perfecte wezens, maar het zet ons in beweging om controle te krijgen en te houden over ons leven. Wat natuurlijk de ene keer beter lukt dan de andere keer, maar dat is gelukkig normaal 😊
Margreet Leeflang-Wobbes

Diagnoses; vroeger vs. nu

Comments are closed.